Navigation
Keine |

St. Vitus van Sint Denis

Der Heilige Vitus

De rond het jaar 648 door de Aquitaanse monnik Remaclus gestichte abdij op door de Merovingse koning Sigibert III, geschonken grond, werd in de 12de eeuw door abt Wibald (1098-1158) bestuurd.

Wibald was ook abt in de abdij Corvey aan de Wezer.

Hier werden in het jaar 836 relikwieën van de martelaar Vitus van St-Denis (Frankrijk) heen gebracht.

Het is momenteel waarschijnlijk dat relikwieën van de heilige Vitus, die in de middeleeuwen zeer werd vereerd, door abt Wibald via Malmedy naar Sankt Vith gekomen zijn en zo de plek haar naam (ad sanctum vitum) gegeven heeft.

De gunstige ligging aan een kruispunt van straten heeft dan snel tot een groeiende betekenis van de plek geleid, want vanaf 1151 werden hier douane controleposten van de Limburgse hertog gebouwd en tegen het einde van de 12de eeuw werden de straten, die van Keulen naar het zuidwesten voeren, ‘via de sancto Vito’ genoemd.

De Limburgse Hertog Walram de Oude hertrouwde in 1214, met Ermesinde van Luxemburg. Zijn zoon uit het eerste huwelijk, Walram I (ook de Jongere of de Lange genoemd), trouwde in 1225 met de dochter van Ermesinde, Elisabeth van Bar. Na Ermesinde’s dood (1247) ontving Elisabeth’s halfbroer, Heinrich de Blonde van Luxemburg, de erfelijke douanerechten in Sankt Vith. De invloed van de Luxemburger in het land rond Sankt Vith groeide verder, want in 1265 verwierf Heinrich de Blonde, aandelen van het Hof Neundorf, die tot dan de Ridder Kuno van Schönberg toebehoorden.

De opvolgers van Kuno van Schönberg bezaten nog andere aandelen rond Sankt Vith en Heinrich de Blonde verzuimde het niet om ook deze te verwerven tot vergroting van zijn gebied.

Zo ervaren we in een oorkonde van 1271 voor het eerst dat Sankt Vith als Luxemburgs leengoed verkocht wordt aan Walram de Rode uit het Huis van Valkenburg-Montjoie.

De Luxemburgse suzereiniteit over Sankt Vith en omgeving werd ook overgedragen aan de opvolgende Heren (de Graaf van Sponheim en daarna de Graaf van Nassau) en duurde meer dan 500 jaar (tot de Franse Revolutie).

Bildergalerien